Door: Meindert Inderwisch
Datum: 9 juli 2023

Angst voor succes

(Mag ik mens zijn? Aflevering 338)

‘Angst voor succes is veel gevaarlijker dan de angst om te falen, omdat het onderbewustzijn als een van zijn doelen heeft om te voorkomen waar het bang voor is.

Mensen kunnen angst hebben voor succes vanwege een laag zelfbeeld, het gevoel geen succes te verdienen, omdat het de verwachtingen van anderen kan laten toenemen.

Angst voor succes toont zich als rusteloze vrees, besluiteloosheid, vermijding, talmen én in de aanvaarding van middelmatigheid.’ (Joe Tye)

‘Alles wat je wilt, bevindt zich aan de andere zijde van angst.’ (Jack Canfield)

Een vriend belt me op. Hij is blij dat ik opneem. Dat zegt hij me, terwijl zijn stem breekt en hij vervolgt: “Ik ben zo bang.”

Hij is na maanden droog te hebben gestaan, weer teruggevallen in het drinken. De omgeving weet dat hij een lieve, intelligente man is, maar hij is ook gedoodverfd als een hopeloos geval. Het is uitermate zwaar om jezelf op te richten, wanneer je persoonlijkheid is gereduceerd tot een symptoom: verslavingsgedrag.

De intimi, de werkgevers, de tijdelijke, altijd tijdelijke, geliefden personifiëren mijn vriend met de ziekte van zijn brein. Dat is hun gebrek aan kennis. Niet verwonderlijk overigens, want de publieke opinie is de laatste slapende hond die wordt gewekt. Toen ik mij specialiseerde op het gebied van de verslavingszorg (in de jaren negentig), was het al lang bekend dat alcohol talloze soorten kanker veroorzaakt. Alcohol is een ‘hard-drug’. Een regering die daar geen aandacht aan besteed, is een crimineel instituut. Sinds kort is er nu eindelijk een voorlichtingsfilmpje daarover op de buis.

Mijn vriend vertoont het symptoom ‘alcoholafhankelijkheid’. Daar alle aandacht naar uit laten gaan is te dom voor woorden. Is de Titanic gezonken vanwege het topje van de massale ijsberg waar het schip op strandde? Retorische vraag.

Mijn vriend komt uit een disfunctioneel gezin, zoals veel meer van ons dan we ooit kunnen toegeven.

Hij was in zijn onveilige omgeving alleen met twee volwassenen die hem verwaarloosden.

Hij is bovengemiddeld intelligent, ziet er goed uit, maakt makkelijk contact, observeert messcherp, maar verwoordt die kwaliteit met een toegewijde tederheid die zeldzaam is.

Wanneer hij een aantal maanden nuchter is en zijn levensvreugde met de dag toeneemt, slaat zijn onderbewustzijn alarm: “Je ouders zijn er niet. Je gaat dit succes niet kunnen vasthouden in je eentje.”

Het koude zweet breekt hem dan uit en hij moet gaan drinken om niet gek te worden van angst.

Er lijkt niemand meer te zijn die gelooft dat hij weer op eigen benen zal kunnen staan. Ik troost hem, want hij is een wijze schat die wordt achtervolgd door spoken die zijn onderbewustzijn fabriceert (zie het openingscitaat). Hem wordt van binnenuit gesuggereerd dat hij het zonder zijn ouders niet af kan. Dat ze er nooit voor hem waren, is een cognitieve constatering, maar in zijn emotionele wereld zijn ze levensgroot en vol autoriteit aanwezig.

Als hij, de reus op lemen voeten, zich opricht, wordt hij op enig moment erop gewezen door zijn angsten, dat zijn succes nooit door hem kan worden geprolongeerd. Angst is met recht een slechte raadgever in deze. Ik leg hem uit hoe hij zichzelf onwetend saboteert. Dat het tijd wordt om zijn onderbewustzijn te laten voorlichten door zijn intelligente, aardse gedachten. Hij begrijpt waar de angst voor succes vandaan komt, maar voelt zich weerloos. “Wat moet ik beginnen?”, vraagt hij in zijn wanhoop.

Ik beperk mijzelf niet door te werken vanuit dogma’s. Of het nu gaat om de cognitieve gedragstherapie, de twaalf stappen van de AA of de gereformeerde kerk: voor iedereen die met een verslaving kampt is er een specifiek traject samen te stellen. Het vraagt om de eerlijkheid, openheid, en bereidwilligheid van degene die zichzelf naar de afgrond laat slepen door zijn voorgeschiedenis.

Mijn vriend zal niet te pletter vallen. Ik stel hem het volgende voor:

“Je voelt de momenten inmiddels aankomen dat je overmand begint te raken door je angst voor succes. Het is nodig die te couperen met een paardenmiddel. In jouw geval zou ik angstremmers bij de huisarts halen en die bij een vriend onderbrengen. Een die in de buurt woont en kan inschatten of het ‘menens’ is. Jij kunt die middelen niet thuis hebben, want dan gebruik je ze vanuit gemakzucht, een impuls, maar niet vanwege een oplopende nood.” Ik vervolg:

“Je bent inmiddels heel dicht bij je eerste overwinning, want je beseft wat je in gevaar brengt en uiteindelijk in de kerker zal werpen. Word werktuiglijk, transformeer tot een robot die bij de eerste signalen van terugval, naar de vriend wandelt en daar je medicijn neemt. Zit het inwerken ervan met hem uit en neem daarna de tijd om je kalme zelf te vertellen dat je angst ongegrond is en waarom. Wijd je aan jouw werkelijkheid.”

Hij antwoordt: “Ik maak morgen een afspraak met mijn dokter.” Hij huilt opnieuw. Dat doe je wanneer je moederziel alleen de wereld tegemoet treedt en je vanuit je onderbewustzijn voortdurend ten val wordt gebracht.

“Ik houd van je”, zegt hij.

“En ik van jou. Nooit vergeten. Dit komt achter ons te liggen. Dag lieverd.”